Mountainbiken is een van de leukste dingen om te doen tijdens een zomervakantie in de bergen. Je kunt gaan voor een rustig tochtje door het dal, maar een flinke klim en daarna de welverdiende afdaling geven je ook een heerlijk en voldaan gevoel. Stap jij komende zomer voor het eerst op de mountainbike? Lees dan onderstaand lijstje even door en vermijd de meest gemaakte beginnersfouten tijdens het mountainbiken. Zo zorg je ervoor dat jouw eerste ervaring ook meteen een leuke ervaring is!
#1. Je start te snel
Het is met afstand de meeste gemaakte beginnersfout tijdens het mountainbiken: te enthousiast en te snel van start gaan. Vol goede moed begin je met die eerste klim om vervolgens na een paar minuten al met je tong op je schoenen te fietsen. Onze tip is daarom om rustig te beginnen met een niet al te moeilijke route. Een lichte klim is voor beginners vaak wel goed te doen. Begin langzaam en in een lage versnelling. Gaat dat goed, dan kun je de snelheid en de versnelling steeds een beetje opvoeren.
#2. Je denkt dat je er na die bocht bent
Je bent al een tijd onderweg en begint langzaam moe te worden, maar hoe ver is het eigenlijk nog? Na zo lang fietsen zal het eind vast niet heel ver meer zijn. Waarschijnlijk is het zelfs na die bocht al! Deze gedachte zal ongeveer een keer of 5 door je hoofd gaan voor je er daadwerkelijk bent... Dit gevoel willen we natuurlijk voorkomen! Bestudeer daarom de route goed voor je vertrekt en neem een routekaartje mee.
#3. Je hebt geen fietsbroek aan
Je komt er altijd wel een paar tegen tijdens het mountainbiken in de bergen: mensen zonder fietsbroek op de fiets. Natuurlijk kun je ook fietsen in een gewone korte broek of spijkerbroek, maar reken er dan maar op dat je 's avonds niet meer zo lekker aan tafel zit. Fietsbroeken hebben een zemen kruis waardoor het fietsen een stuk aangenamer is en je het langer volhoudt.
#4. Je banden zijn te hard (of te zacht)
Als je op verschillende ondergronden rijdt, moet je rekening houden met andere luchtdruk in je banden. Een hard zandpad vraagt om meer lucht in je banden dan een pad waar veel losse steentjes liggen. Minder lucht, en dus zachtere banden, zorgt ervoor dat je meer grip hebt op de steentjes, zowel tijdens het klimmen als tijdens het dalen. Twijfel je of je banden goed zijn voor de route die je hebt uitgezocht? Informeer dan even bij de fietsverhuur, zij kunnen je hierin adviseren.
#5. Je stopt te vaak tijdens de klim
(Te) vaak stoppen tijdens een klim is vaak het gevolg van nummer 1 uit deze lijst. Daarom is het ook zo belangrijk dat je niet te hard van start gaat. Merk je nu toch dat je na een paar minuten al buiten adem bent, ga dan wat rustiger fietsen. Probeer wel altijd zo lang mogelijk door te fietsen, want door steeds af te stappen kom je niet lekker in je ritme en wordt het lastiger om je ademhaling onder controle te krijgen. Vooral in het begin is het even inkomen, maar uiteindelijk zul je merken dat je het ritme te pakken hebt.
#6. Je hebt te veel kleding aan
Van mountainbiken krijg je het meestal erg warm, helemaal wanneer je bergop fietst. 's Zomers kun je meestal in een korte (fiets)broek en t-shirt met korte mouwen op de fiets stappen. En zelfs dan is het zweten als je naar boven fietst. Maar bedenk je wel dat het boven fris kan zijn, dus neem ook altijd een winddicht jasje mee voor de pauze boven en de afdaling.
#7. Je fietst in de verkeerde versnelling
Een van de meest gemaakte beginnersfouten tijdens het mountainbiken is fietsen in de verkeerde versnelling. Als je bergop moet, is het makkelijker om in een lage versnelling te fietsen dan zwaar te moeten trappen. Schakel op tijd terug en vermijd dat je te lang in een hoge versnelling bergop fietst. Daarentegen is het tijdens het afdalen wel prettig om met een hoge versnelling te fietsen. Op de vlakke stukken kun je dan eenvoudig even aanzetten en fietsen in een hoge versnelling is nog beter voor je ketting ook.
#8. Je remt niet goed tijdens het afdalen
Tijdens het afdalen moet je af en toe flink remmen om de controle te behouden, maar dit gaat net even anders dan wanneer je thuis op de fiets zit. Controleer de remmen voor vertrek, maar over het algemeen zit je achterrem rechts en voorrem links. Tijdens het afdalen rem je met beiden. De verdeling van hoeveel je remt met achter en hoeveel met voor hangt af van de steilheid van de helling, je gewichtsverdeling op de fiets en het soort mountainbike dat je hebt. Het belangrijkste is in elk geval dat je nooit alleen je voorrem gebruikt of deze plots hard inknijpt, dan kun je makkelijk over de kop gaan. Fiets je op een echte downhill mountainbike, dan gebruik je ongeveer 90% van je voorrem en 10% van je achterrem. Met een cross country fiets gebruik je veel meer je achterrem. In beide gevallen geldt dat je slippend moet remmen, dat wil zeggen dat je niet ineens hard je remmen inknijpt. Laat je wielen rustig door rollen en knijp steeds je rem een beetje in. Zo voorkom je dat je wielen blokkeren.
#9. Je zit te veel voorover op je fiets bij de daling
Veel mensen zetten hun zadel iets lager voordat ze aan de afdaling beginnen. Hierdoor ga je minder snel over je stuur hangen en loop je niet het risico over je stuur te duiken met een valpartij als gevolg. Maar hoe daal je af? Ga op je pedalen staan, strek je armen zo ver mogelijk zonder je ellebogen op slot te zetten en hang met je zwaartepunt, oftewel je billen, net achter je zadel. Het is belangrijk je gewicht op de juiste manier te verdelen tijdens het mountainbiken, dus het is verstandig hiermee te oefenen.
#10. Je hebt te weinig eten en drinken bij je
Mountainbiken kost flink wat energie, vooral als je bergop gaat. Daarnaast krijg je ook nog eens ontzettend veel dorst van fietsen in de bergen. Zorg daarom dat je van tevoren goed hebt gegeten én dat je voldoende eten en drinken bij je hebt. Doe water of energiedrank in een bidon of camelbag en vul deze waar mogelijk ook bij. Stop ook een energiereep (of twee) in je tas voor als je trek krijgt. Genoeg eten en drinken bij je hebben is één ding, zorg ook dat je op tijd eet en drinkt. Je kunt beter regelmatig kleine slokjes nemen dan in een keer een hele bidon leegdrinken en door regelmatig een hapje van je energiereep te nemen, verklein je ook de kans op een hongerklop onderweg.
#11. Je zadel staat verkeerd afgesteld
Veel mensen gokken het er maar op dat hun zadel goed staat afgesteld, zonder het echt zeker te weten. Een verkeerd afgesteld zadel kan zorgen voor meer belasting op je knieën en maakt het fietsen alleen maar zwaarder. Maar hoe weet je of je zadel goed is afgesteld? Het is eenvoudig te controleren. Ga op je zadel zitten, houd je vast aan bijvoorbeeld een hekje en zet beide voeten met de hakken op de pedalen. Zorg ervoor dat een trapper boven is en een beneden. Als je zadel juist is afgesteld, is je been bijna gestrekt als je met je hak op het onderste pedaal staat. Let op, je knie mag niet op slot staan nu! Je zult zien dat als je nu je voorvoeten op de pedalen zet, je een goede knik in je been hebt. Tijdens het afdalen is het prettig om je zadel nog iets lager te zetten, dan heb je er geen last van als je gestrekt op je pedalen staat.
#12. Je kiest een te uitdagende route
Kijk tijdens het uitkiezen van je route niet alleen naar de afstand die je aflegt, maar ook naar het aantal hoogtemeters dat je moet overbruggen. Een afstand van 15 of 20 km lijkt misschien niet zo ver, maar als je daarbij bijna 1000 hoogtemeters moet afleggen is het toch vrij pittig. Kies als beginner een route met 250 tot 500 hoogtemeters, dat is meer dan voldoende. Gaat dit goed, dan kun je kijken voor een route met meer hoogtemeters.