Bergwandelen, het lijkt zo simpel: je zet je ene voet voor en daarna volgt de ander. En natuurlijk is dat zo, maar toch zie je mensen die in de Alpen wonen met een heel andere wandeltechniek in de bergen lopen. Dat komt omdat België in vergelijking met Alpenlanden heel vlak is, waardoor wij niet gewend zijn om continu bergop en -af te lopen. Om ervoor te zorgen dat jij volgende keer meer energie overhoudt na een wandeling, deel ik in dit blog tips om te werken aan je wandeltechniek in de bergen. Zo loop je makkelijker omhoog en naar beneden en zul je fitter zijn na afloop.
Stevige wandelschoenen
Een goede wandeltechniek in de bergen begint met een paar goede en stevige wandelschoenen met profielzolen. Afhankelijk van de paden en ondergrond waar je op loopt, moeten je schoenen steviger zijn en meer profiel op de zolen hebben. Voor wandelen op glooiende paden heb je bijvoorbeeld minder stevige schoenen nodig dan wanneer je klimmend over rotsen naar boven gaat. Op je gewone gympies de Alpen in? Dat is een absolute no-go, dan kun je het prettig wandelen in de bergen wel vergeten. Lees hier 10 handige tips voor het kopen van wandelschoenen >
Rustig tempo en kleine stappen
Vooral aan het begin, maar eigenlijk tijdens je hele wandeling, is het belangrijk om kleine stappen te zetten en een rustig tempo te hanteren. Dit zorgt ervoor dat je jezelf niet opblaast en energie overhoudt. Wat hier ook bij helpt is om je armen rustig en beheerst mee te bewegen. Omdat we in de lage landen gewend zijn aan die vlakke en horizontale stoep, lopen we standaard met een hoger tempo. Als we dit ook doen tijdens het wandelen in de bergen, zijn we een stuk sneller vermoeid. Door de vermoeidheid kom je ook niet in een lekker ritme met een goede hartslag. Begin dus rustig en verhoog eventueel na 20 minuten het tempo van je wandeltempo, zodat je later energie overhebt voor een klim of afdaling.
Loop met het zwaartepunt boven je voeten
Een belangrijke tip om je wandeltechniek in de bergen te verbeteren is om je zwaartepunt boven je voeten te houden. Omdat we niet gewend zijn lange tijd omhoog te lopen, leunen we al snel richting de berg als we bergop gaan. Hierdoor komt je zwaartepunt ver voor je voeten te liggen. Het gevolg is dat je minder evenwicht hebt en sneller vermoeid bent. Wat je dan wel kunt doen? Leun een beetje richting het dal, hoe onwennig dit ook voelt. Hierdoor sta je steviger en ben je meer in balans tijdens het bergwandelen. Een ander voordeel is dat je gewicht beter verdeeld is over je schoenzolen, wat ervoor zorgt dat je minder snel uitglijdt en steviger staat. Ook wandelstokken kunnen helpen je zwaartepunt boven je voeten te houden.
Spaar je krachten
Kun je kiezen tussen hoge opstapjes over rotsen en boomwortels en langere, glooiende paden, kies dan het pad. Dit bespaart je uiteindelijk veel spierkracht en is minder belastend. Denk ook niet dat je dit 'ene korte steile stukje' wel even snel kunt nemen, want de kans is groot dat er daarna nog een steil stuk volgt. Bepaal vooraf je route, want de kortste weg is niet altijd de beste. Houd ook om de twee uur pauze, zo herstelt je lichaam het best. Twee minuten pauze is hierbij het meest efficiënt voor je lichaam. Maar we zijn op vakantie en mogen best een beetje genieten van de omgeving, dus een pauze van 20 minuten is ook goed. Zorg er tijdens je pauzes wel voor dat je enigszins warm blijft. Kies ook niet meteen de eerste dag voor een enorm lange wandeling in de bergen, maar bouw het rustig op. Zo kan je lichaam wennen aan hoogteverschillen en de belasting. Het scheelt ook energie als je met wandelstokken loopt.
Daal niet te snel af en beweeg je soepel
Ook bij het afdalen komt een bepaalde wandeltechniek kijken. Voordat je aan de daling begint, is het belangrijk dat je je veters nog even goed vastmaakt. Druk je hiel in de achterkant van je schoen en trek je veters goed aan, waarbij je de druk verdeeld over de hele schoen. Zo voorkom je dat je bij iedere stap in je schoen gaat schuiven. Het belangrijkste bij het afdalen is dat je kleine stappen neemt en dat je voet goede grip heeft voor je hem helemaal belast. Rol je voet daarna netjes af via je tenen. Eén van de grootste fouten die je kunt maken bij het afdalen is dat je met een gestrekt been vol op je hak landt. Dit is een enorme belasting voor je knieën, heupen en hielen. Buig daarom altijd je knie licht, waardoor je de stap opvangt met je spieren in plaats van met je gewrichten. Zo kun je ervoor zorgen dat je 'soepel' naar beneden loopt. Is een afstap te hoog? Dan kun je eerst knielen en dan je been uitstrekken naar beneden, waardoor de afstap minder belastend is.
Heb jij nog aanvullende tips? Laat een reactie achter op één van onze socials.